Zelfportret op rode achtergrond 1939, olie op doek, 60 x 50 cm Het waren vooral zijn jeugdjaren die Gaston Bertrand aanzetten tot het nauwkeurig bestuderen van zijn uiterlijk. In een periode van tien jaar (1937-1946) maakte hij niet minder dan twintig zelfportretten. Ook hier, en zoals in de meeste van zelfportretten kiest Bertrand voor 1/4de profiel met zijn blik gericht naar de toeschouwer, een beetje geamuseerd kijkend, afwezig en wat uit de hoogte, waardoor zijn portret iets mysterieus en zelfs verdachts uitstraalt ; een schuine en vluchtachtige houding, als om te ontsnappen aan een angstig voorgevoel, een zekere mentale afstandelijkheid die de man zelf en zijn werk typeert. Deze houding van het zelfportret doet het karakteristieke profiel van zijn neus beter uitkomen, smal, puntig en des te langer door de hoge inplanting van de neusholtes – wat de kunstenaar nooit nalaat om te benadrukken – met daaronder twee dunne lijnen van een fijne snor à la David Niven. Een snor die hij heel zijn leven zal blijven dragen. |